Kent u deze nog, nog, nog?

De één noemde de flashmob van zorgmedewerkers voor staatssecretaris van Rijn op 18 januari 2017 ludiek. Een ander noemde de flashmob tenenkrommend. Een enkeling deed het vooral zeer dat het nummer ‘No limit’, dat zij voorheen associeerden met een onbevangen jeugd, nu hele andere associaties deed oproepen. Staatssecretaris van Rijn noemde de flashmob destijds “een zeer ongebruikelijk, maar wel heel leuk ontvangst”.


Wat zien we in dit fragment?

Ikzelf had vorig jaar bij het zien van het filmpje, vanwege de gekozen vorm van de boodschap, in eerste plaats last van plaatsvervangende schaamte. Nu, ruim een jaar later, kom ik het filmpje opnieuw tegen en zie ik niet langer alleen de vorm maar ook de inhoud van de boodschap. Allereerst, zie ik zéér betrokken zorgmedewerkers, zij willen ‘vonken’: kwaliteit bieden aan de cliënt. Iets wat ik dagelijks terugzie bij zorgprofessionals in mijn werk. Daarnaast wordt duidelijk dat nadrukkelijk wordt geageerd tegen de administratieve druk in de zorg, het ‘vinken’ van lijstjes wordt als kafkaësk ervaren. Mijn onderliggende observatie is dat de binaire benadering van ‘óf vonken, óf vinken’ niet meer past binnen het huidige zorglandschap.

Is het nog wel een keuze óm of te vonken óf te vinken?

De zorgmedewerkers hebben gelijk. Registratieve handelingen moeten inderdaad niet centraal staan. De kwaliteit van zorg aan de cliënt moet voorop staan. De sympathie voor een initiatief zoals ‘Scherp op ouderenzorg’ (Hugo Borst en Carin Gaemers) krijgt niet voor niets tienduizenden steunbetuigingen. Maar realistisch gezien hoort een zekere mate van registreren wel bij het huidige zorglandschap, wat zeg ik.. bij de huidige maatschappij. Een maatschappij waarin evidence based werken inzicht kan geven in de toegevoegde waarde van zorg en in de toenemende zorgkosten voor de maatschappij. Indirect kan evidence based werken de toenemende zorgkosten ook rechtvaardigen en/of doen afnemen. Dit geldt in de zorg juist voor kwaliteitsvraagstukken die soms heel complex kunnen zijn.

Registreren om het registreren?

In mijn werk ervaar ik dat betrokken zorgmedewerkers ook helemaal niet tegen registreren an sich zijn. Sterker nog, zij worstelen vaak zelf ook met goede informatievoorziening aan collega professionals en aan cliënten, omdat de zorgverlening steeds complexer wordt en vraagt om integrale samenwerking. Het bezwaar zit, natuurlijk, bij overbodige registraties of registraties die relatief veel tijd in beslag nemen. Het antwoord lijkt dan ook zo simpel. Een registratie moet zowel waarde toevoegen als een natuurlijk onderdeel zijn van de dienstverlening.

Hoe bepaal je of een registratie waarde toevoegt?

Toegevoegde waarde wordt op de eerste plaats bepaald door de cliënt en de zorgmedewerker. Door samen met professionals en cliënten een zogeheten referentiemodel van het zorgverleningsproces te maken, lukt het keer op keer betekenisvolle monitoringscriteria te formuleren. Betekenisvol, omdat de geregistreerde informatie cliënt en professional daadwerkelijk helpt in het zorgproces.

Evidence based werken door slimme techniek

Vervolgens is het onze taak om samen met de professionals de vraag van de cliënt centraal te blijven stellen en met slimme techniek een zo goed mogelijke beantwoording van deze vraag te faciliteren. Bijvoorbeeld: cliënten met een licht verstandelijke beperking worden bij aanvang van de dag gevraagd hoe zij zich voelen? Dan hoeft dit niet achteraf in de computer worden genoteerd. Het is ter plekke mogelijk dit aan te geven met een smiley op een tablet.


Het vinken is zo niet langer een kwestie van ‘administratieve handelingen die ten kosten gaan van de tijd voor de cliënt’ maar eerder ‘een natuurlijk en navolgbaar onderdeel van de zorgverlening’. Dát noemen wij pas vonken.


Meer weten? Neem contact met me op.

Don de Haan (Integratiemanager)

06-53614213
d.dehaan@optimalesamenwerking.nl
De Regisseur